Page 16 - Code VVR 2017-2018
P. 16
Inleiding Deel 1 – De Code VVR Ook voor oudere rolstoelen zijn er wellicht mogelijkheden om die te (laten) vervangen door wel geschikte (= “veilig vervoerbare”) exemplaren. Een andere overweging om het beleid op dit punt bij te stellen is het feit dat de wetgever al in september 2008 in de “Regeling Voertuigen” de verplichting heeft opgenomen, dat rolstoel vastzetsystemen aan de NEN ISO 10542 norm moeten voldoen en daaruit al een zekere mate van standaardisatie ontstaat. Het gewenste positieve effect kan echter pas goed tot zijn recht komen als de vastzetsystemen kunnen worden gebruikt in combinatie met rolstoelen die aan de NEN-ISO 7176-19 norm voldoen. Alleen dan kan er sprake zijn van een gesloten veiligheidsketen waarmee het eenvoudig wordt om de rolstoelgebruikers veilig te vervoeren. Naast “standaard” rolstoelen worden er ook rolstoelen “in kleine series” of “op maat” gemaakt. Testen daarvan is redelijkerwijs niet mogelijk wegens (te) hoge (test)kosten of eenmalige uitvoering. Bij een goed doordacht ontwerp van de fabrikanten kunnen deze rolstoelen in het algemeen wel als “vastzetbare rolstoel” (Typering rolstoelen ..., type b.) gemaakt worden. Vaak echter zal ook de uitvoeringsvorm bepaald worden door een “ter zake deskundige” adviseur die verantwoordelijk is voor de keuze van noodzakelijke aanpassingen. Deze zal middels een verklaring (voorschrift) moeten aantonen (Zie Besluit Medische Hulpmiddelen, “naar maat gemaakte hulpmiddelen”) dat de aangepaste of speciaal vervaardigde rolstoel aan vergelijkbare eisen zoals vermeld in de NEN-ISO norm 7176-19, voldoet. In ieder geval moeten geschikte vastzetpunten aanwezig zijn en moet een veiligheidsgordel onbelemmerd op de juiste wijze gedragen kunnen worden; anders gezegd, een vrije gordelloop hebben. Een wettelijke eis om de doeltreffende vastzetbaarheid van rolstoelen en de geschiktheid van de rolstoelen voor het aanleggen en gebruik van een veiligheidsgordel (vrije gordelloop) af te dwingen, is door de wetgever echter nog niet gesteld. Tip: Om de beschreven ontwikkelingen te ondersteunen zou het goed zijn als de landelijke overheid deze verplichting opneemt in de Nederlandse wetgeving (bijvoorbeeld in het RVV, artikel 59 analoog aan de eisen voor kinderbeveiligingsmiddelen), opdat eindeloze discussie over dit onderwerp kan uitblijven en daarmee standaardisatie bevorderd wordt. Uiteindelijk zal dit beleid er toe leiden dat het aantal conflicten tussen chauffeurs en rolstoelgebruikers aanmerkelijk afneemt en de veiligheid bij het vervoer toeneemt. Tip: In de hiervoor genoemde normen wordt gesproken over symboolstickers voor aanduiding van geschikte vastzetpunten aan rolstoelen. Eveneens wordt gesproken om met soortgelijke stickers (andere kleur en dwarsstreep) aan te geven of rolstoelen niet bedoeld zijn om te gebruiken als vervangende zitplaats tijdens het vervoer van rolstoelinzittenden. Normcommissies wordt aanbevolen om na te gaan of de wijze waarop stickers worden toegepast, zo weinig mogelijk risico van onbegrip van niet -ingewijden inhoudt. Tevens dient de handhaafbaarheid door de (verkeers-)politie en de inspectie ILenT daarbij betrokken te worden. 16 Uitgave 2017 / 2018 © Ing. A.W.Peters
   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21