Page 18 - Code VVR 2017-2018
P. 18
Begrippen, stellingen en definities Deel 1 – De Code VVR Bij de samenstelling van de Code VVR zijn steeds de uitgangspunten van het VN -verdrag leidend bij het afwegen van geponeerde standpunten. 2.7 Rolstoelvervoer Onder het begrip “rolstoelvervoer” wordt verstaan het verrichten van alle handelingen met betrekking tot het vervoer die nodig zijn tussen “het ontmoeten” en “het afscheid nemen” van de rolstoelgebruiker(s). Het in- en uitstappen van het rolstoeltoegankelijke voertuig en het gebruik van bijvoorbeeld liften en oprijplateaus, horen dus eveneens onder het begrip rolstoelvervoer zoals dat in de Code VVR bedoeld is. 2.8 Werkingssfeer Code VVR De Code VVR is vooral gericht op het vervoer van personen die zittend in een rolstoel worden vervoerd in motorvoertuigen. Dat kunnen personenauto’s, bestelauto’s en “klein-bussen” zijn die gebruikt worden als rolstoeltaxi of als anderszins rolstoeltoegankelijk voertuig. De Code VVR beperkt zich vooralsnog tot vervoer met voertuigen die ingericht zijn voor het vervoer van maximaal acht personen plus de chauffeur en rolstoeltoegankelijk zijn (categorie M1). 2.9 Rolstoelinzittende / rolstoelgebruiker Het begrip “rolstoelinzittende” wordt in de tekst van de Code VVR toegepast wanneer de context nadrukkelijk betrekking heeft op een gebruiker die daadwerkelijk in de rolstoel zit. De term rolstoelgebruiker heeft een ruimere betekenis dan de term rolstoelinzittende. 2.10 Rolstoel (definitie) (Zie ook de toelichting in bijlage B.3) Binnen de (wegenverkeers-)wetgeving wordt op verschillende plaatsen gebruik gemaakt van het woord “rolstoel”. Het woord “rolstoel” heeft echter geen eenduidige betekenis. Er bestaan veel verschillende hulpmiddelen die het predicaat rolstoel kunnen dragen maar geenszins bedoeld en geschikt zijn om te gebruiken als vervangende zitplaats in een motorvoertuig (auto). Gericht op het vervoer in rolstoeltoegankelijke voertuigen kan daarom de volgende definitie gehanteerd worden. Definitie rolstoel Onder een rolstoel wordt verstaan, iedere lichaamsondersteunende constructie met wielen die bedoeld en geschikt is om de gebruiker ervan buitenshuis rollend over enige afstand van betekenis te verplaatsen of te laten verplaatsen. Constructies met (kleine) wielen voor specifiek gebruik binnenshuis, fietsachtigen bedoeld voor grotere afstanden buitenshuis en brancards voor gebruik in ambulances vallen daar buiten. Onder “enige afstand van betekenis” wordt verstaan, de afstanden die gezonde mensen normaliter lopend plegen af te leggen, wandeltochten en dergelijke daaronder niet begrepen. Voorbeelden: Hulpmiddelen die wel onder deze definitie vallen zijn onder andere: (Duw)wandelwagens, handbewogen rolstoelen, actief- en sportrolstoelen, elektrische rolstoelen, rolstoelen met op maat gemaakte zit- of ligortheses, zogenaamde rolbedden (brancards die niet bedoeld zijn voor gebruik in een ambulance) en scootmobielen van gemiddelde grootte en rijdend met snelheden van maximaal circa 15 km/h. Hulpmiddelen die niet onder deze definitie vallen zijn onder andere: Trippelstoelen, keukenstoelen op wieltjes, rollende bureaustoelen, tilliften, douchestoelen, driewielfietsen, driewielbromfietsen, invalidenwagens, (zeer kleine) scootmobielen voor gebruik “binnenshuis” en (zeer grote) scootmobielen die sneller kunnen rijden dan circa 15 km/h (ook wel buitenwagens genoemd), gehandicaptenvoertuigen en dergelijke. 18 Uitgave 2017 / 2018 © Ing. A.W.Peters