Page 44 - Code VVR 2017-2018
P. 44
Bijlage A: Praktijksituaties en werkmethoden Deel 2 – Bijlagen bij De Code VVR De volgende gedragsregels kunnen daartoe bij oprijplateaus gevolgd worden: • Draag altijd schoenen met een stroeve zool. • Controleer of de handgrepen van de rolstoel goed vast zitten. • Naar binnen rijden: o Neem een beginpositie aan op kleine afstand van de oprijplaat. o Neem een iets voorover gekantelde houding aan met rechte rug en gestrekte armen (voeten iets naar achteren). o Duw soepel en met enige snelheid de rolstoel de auto in. De snelheid vermindert de kans op piekbelastingen van de rug. • Naar buiten rijden: o Zoek met de voeten een zo stabiel mogelijke houding op de oprijplaat en ga met een rechte rug en gestrekte armen enigszins schuin voorover staan om de rolstoel tegen te houden. o Bekijk goed of de looproute achteruit vrij is. o Trek dan de rolstoel voorzichtig achteruit over de drempel en houdt deze daarna stevig tegen tijdens het vervolgens achteruit lopen totdat de rolstoel op de grond staat. Een ander risico doet zich voor bij het in het voertuig op de juiste plaats brengen van een (handbewogen) rolstoel, doordat zwenkwielen niet in een goede stand staan. Als daardoor de wielen niet soepel meedraaien in de duwrichting, zal het verplaatsen van de rolstoel veel kracht vergen. Beter is het om de rolstoel wat heen en weer te rollen en daarbij gebruik te maken van een geleidelijke zwenkbeweging van die wielen. Tip: Dit laatste geldt ook voor het “gewoon” buiten rijden met een rolstoel. Ook daar moet bij het veranderen van rijrichting zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van een “sturende” beweging. A.1.2 Tillen De risico’s op rug- en schouderletsel zijn bij tillen wellicht nog groter dan bij trekken en duwen. Tillen komt vooral voor bij het meenemen of in de auto plaatsen van bagage of “losse” hulpmiddelen. Bij tillen is het van groot belang om het gewicht zo dicht mogelijk langs het lichaam te dragen en de rug zo goed mogelijk recht te houden. Daarnaast moet zo min mogelijk met één hand getild worden. Aanbevolen gedragsregels: • Voer tilbewegingen altijd rustig uit. Zet geleidelijk kracht en voorkom rukkende bewegingen. • Verdeel gewichten zo veel mogelijk over beide zijden van het lichaam en houdt ze er zo dicht mogelijk bij. Voorbeelden: o Til een zware last (bijv. koffer, samengevouwen rolstoel, en dergelijke) met twee handen en houdt deze vlak langs het lichaam. o Til liever twee zware tassen verdeeld over links en rechts, dan één tas aan één kant. Twee tassen van hetzelfde gewicht geven minder belasting van de rug dan één van de tassen. o Vouw een (lege) opvouwbare rolstoel eerst samen voordat deze opgetild wordt. • Wanneer tillen met één hand de enige mogelijkheid is, zoek dan met het lichaam, de vrije arm of been zoveel mogelijk steun om de krachten op het lichaam te verdelen. Tip: Tillen van een rolstoelinzittende Tillen van een rolstoelinzittende is geen normale taak (!!) van een chauffeur of begeleider. Toch kunnen zich soms situaties voordoen waar een rolstoelinzittende in een benarde positie terecht komt doordat hij in de rolstoel onderuit zakt. Bijvoorbeeld als gevolg van spasmen of andere oorzaken. Als doorrijden niet verantwoord is, dient in de eerste plaats een poging gedaan te worden om professionele hulp te krijgen. Wanneer hulp niet bereikbaar is en er geen letsel is, kan met een goede tiltechniek de rolstoelinzittende soms toch wel geholpen worden. 44 Uitgave 2017 / 2018 © Ing. A.W.Peters
   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49