Page 47 - Code VVR 2017-2018
P. 47
Deel 2 – Bijlagen bij De Code VVR Bijlage A: Praktijksituaties en werkmethoden A.2.6 Veiligheidskeuringen Omdat liftplateaus onderdeel zijn van onderhoudsgevoelige constructies, is het belangrijk dat deze regelmatig gecontroleerd worden op goed functioneren. De wetgever heeft dit ook voorzien en heeft (via warenwetbesluiten) bepaald dat die controle moet worden uitgevoerd door de Dienst Wegverkeer (zie ook bijlage C.1.10). Op haar beurt heeft deze dienst de controle ondergebracht bij de verplichte APK keuring van het gehele voertuig. A.3 In- en uitrijden van scootmobiel-gebruikers Scootmobielen vormen tussen alle andere rolstoelen een bijzondere groep hulpmiddelen. Bijzonder, omdat er met scootmobielen opvallend veel ongelukken gebeuren die ontstaan door bedieningsfouten van gebruikers. Daarnaast hebben scootmobielen een heel eigen soort constructie die in bepaalde omstandigheden (zeer) risicovol is. Zo ligt het zwaartepunt van scootmobielen relatief ver naar achteren en geschiedt de bediening meestal door twee aparte handels aan het stuur. Eén kant voor vooruitrijden en de andere kant voor achteruit rijden. Remmen gaat automatisch door het aandrijfhandel los te laten. Gemiddeld genomen, worden scootmobielen minder intens gebruikt dan andere rolstoelen, waardoor onvoldoende vaardigheid met de bedieningshandels aangeleerd wordt om in kritieke situaties de juiste handelingen te verrichten. Wanneer gebruikers ook in het verleden gewend waren om te fietsen of te bromfietsen komt er nog het risico bij dat er ingeslepen gewoontes zijn, zoals het plotseling inknijpen van remhandels in onverwachte situaties. Bij scootmobielen resulteert dit in de bedoelde bedieningsfouten. Als de scootmobiel “anders” reageert dan verwacht is een ongeval meestal onvermijdelijk. Bij het in- en uitrijden van een voertuig via een lift zijn er regelmatig van die kritieke momenten. Als dan onverwacht achteruit gereden wordt en het liftplateau niet op de grond staat zal de scootmobiel met de inzittende over de beveiliging heen schieten en op de grond vallen. Zeker als het liftplateau dan ter hoogte van de wagenvloer staat, is er weinig fantasie voor nodig om te bedenken dat dit dan gepaard gaat met (ernstig) letsel van de gebruiker. Naast de bedieningsfouten die gebruikers maken, zijn ook de liftplateaus nog onveilig (zie ook bijlage A.2.5). In ieder geval zou de hoogte van de afrijbeveiliging verhoogd moeten worden tot tenminste iets meer dan de ashoogte van de aangedreven wielen van rolstoelen en scootmobielen. Dat maakt het achteruit van de lift afvallen onmogelijk. Verder kan een extra beugel langs de achterzijde van de lift op ongeveer heuphoogte ook nog extra veiligheid bieden aan chauffeurs en of staande passagiers. Al met al zijn aan het in- en uitrijden van scootmobielen zoveel risico’s en gevolgen verbonden dat het logisch is dat vervoerders daarvoor maatregelen moeten nemen. Om die risico’s en gevolgen te vermijden moeten scootmobielgebruikers daarom eerst van de scootmobiel afstappen en vervolgens “lopend” het voertuig binnengaan. De chauffeur zal dan de scootmobiel handmatig als bagage in het voertuig plaatsen. Zolang de beveiliging van liftplateaus niet optimaal is, is dit de aangewezen methode. Voor een aantal scootmobielgebruikers zijn de instaptreden een onoverkomelijk obstakel. Om te voorkomen dat zij niet vervoerd kunnen worden kan voor hen (in volgorde van de nummering hierna) dan één van de volgende werkwijzen toegepast worden. e 1. 1 werkwijze: Als een passagier de treden van de bus ook met hulp niet kan “nemen”, kan er voor gekozen worden om de passagier staande op de lift naar binnen te laten gaan. Een absolute voorwaarde daarbij is dat de chauffeur de passagier dan zeer goed begeleid door te zorgen dat de passagier zich goed vasthoudt aan een handrail, zelf meegaat op het platform, zichzelf goed vasthoudt en extra bescherming biedt aan de passagier. Het wordt ten strengste ontraden dat de passagier alleen via het plateau naar binnen gaat en zelf de lift bedient. 2. 2 werkwijze: e Wanneer in de vrije ruimte afstappen van de scootmobiel en het op lichaamskracht instappen niet mogelijk is, is er een derde optie. De passagier moet dan bij het naar binnen gaan wel op de scootmobiel blijven zitten. Voorwaarde is dan dat deze "achteruit rijdend" het liftplateau oprijdt en er bij het uitstappen "vooruit rijdend" afrijdt. Deze methode vermindert namelijk de kans om bij een © Ing. A.W.Peters Uitgave 2017 / 2018 47