Page 49 - Code VVR 2017-2018
P. 49
Deel 2 – Bijlagen bij De Code VVR Bijlage A: Praktijksituaties en werkmethoden A.5.1 Aanhaakpunten voor vierpunts spanbanden (met haken) De plaatsen waaraan de haken van de spanbanden aan de rolstoel moeten worden aangeslagen (aanhaakpunten) moeten makkelijk bereikbaar zijn om het vast en los maken van de rolstoel zo eenvoudig mogelijk te maken. Dat zorgt voor een zo gering mogelijke lichamelijke inspanning voor de chauffeur en is ook prettiger voor de rolstoelinzittende omdat de chauffeur dan niet of minder in zijn “comfortzone“ hoeft te komen. Bovendien moeten deze plaatsen ook eenvoudig vanaf de buitenzijde van de rolstoel bereikbaar zijn. Tevens moeten deze aanhaakpunten voldoende ruimte bieden om een spanhaak aan te brengen. Een goede suggestie is het om dezelfde maatvoering toe te passen zoals die volgens de NEN-ISO 10542 of NEN-ISO 7176- 19 norm geëist wordt tijdens een crashtest. Als voorbeeld voor de juiste maatvoering kan uitgegaan worden van de tekening E.1 in Annex E van de norm NEN-ISO 10542-1 (Zie ook de tekening in bijlage B.5.2). A.5.2 Spanbandhoek van 45 0 Spanbanden van de vastzetsystemen zijn tegenwoordig in standaarduitvoering voorzien van stalen haken die aan een rolstoel aangehaakt kunnen worden. Afhankelijk van de plaats waar deze haken bevestigd worden zullen de spanbanden een zekere hoek maken met de vloer van het voertuig. Die hoek is mede bepalend voor de stabiliteit van de rolstoel. Een optimale verdeling van de krachten in horizontale en verticale richting wordt bereikt als de richting o van de spanbanden een hoek maakt van ongeveer 45 met de horizontaal. Een rolstoel wordt dan in beide richtingen (horizontaal en verticaal) stevig vastgezet. De hoogte van de plaats van aanhaken is minder belangrijk mits de hoek van 45 maar zoveel mogelijk o gehandhaafd blijft. In de praktijk betekent dit bij een hoog aangrijppunt, dat de spanrol wat verder van de rolstoel af mag staan dan bij een laag aanhaakpunt. In dat geval moet deze zo dicht mogelijk bij het aanhaakpunt staan. Uiteindelijk is de meest geschikte plek voor de aanhaakpunten zo dicht mogelijk onder de hoekpunten van de zitting van een rolstoel. Dan kunnen de spanrollen net ver genoeg van de rolstoel weg blijven om makkelijk bediend te kunnen worden . A.5.3 Belading van voertuigen Voor het vervoeren van rolstoelen kunnen grofweg gezien twee soorten voertuigen worden onderscheiden. Voertuigen geschikt voor één rolstoel en voertuigen voor meerdere rolstoelen. Het plaatsen en vastzetten van een rolstoel in de eerste groep levert in de praktijk weinig of geen problemen op. Behalve dat veel van deze voertuigen een vloer hebben die schuin naar achteren afloopt. Dat wordt door diverse rolstoelgebruikers als hinderlijk ervaren. Ombouwen met een horizontale vloer heeft daarom een duidelijke voorkeur. Tip: Ombouwers van voertuigen van kleine voertuigen (VW Caddy en soortgelijke) doen er goed aan om extra aandacht te geven aan het ontwerpen van horizontale vloeren. Dit biedt geen voordelen in verband met de veiligheid, maar vermijdt wel zitklachten van sommige passagiers en verhoogt het comfort. Anders is het met de tweede groep. Deze groep kent tegenwoordig grofweg drie soorten (vloer)constructies. • Vloeren voorzien van “airline rails” met losse afneembare spanbanden op het oppervlak van de vloeren. • Vloeren met ingebouwde spanbanden. • Systemen met ingebouwde spanbanden, aangebouwd tegen de zijwand van het voertuig. Bij de airline rails is het eenvoudig om verschillende soorten rolstoelen te plaatsen omdat de spanrollen naar wens over de hele vloer verdeeld kunnen worden, zeker als er een voldoende aantal rails gemonteerd is. Een negental rails in de breedte van het voertuig is tegenwoordig gebruikelijk. Deze voertuiginrichting is zeer flexibel te gebruiken, maar heeft als nadeel dat er veel losse spanrollen apart moeten worden opgeruimd. Een voordeel is dat de in de vorige paragraaf genoemde optimale o spanbandhoek van 45 vrijwel altijd gerealiseerd kan worden. © Ing. A.W.Peters Uitgave 2017 / 2018 49
   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54