Page 45 - Code VVR 2017-2018
P. 45
Deel 2 – Bijlagen bij De Code VVR Bijlage A: Praktijksituaties en werkmethoden Dan kan als volgt gehandeld worden: • Breng de armen van de te tillen persoon gekruist voor het lichaam. • Vraag de persoon om de armen zoveel mogelijk zelf bij elkaar te houden (handen en polsen over elkaar). • Ga vlak achter de persoon staan. • Steek de eigen armen onder de oksels van de persoon door en pak stevig de onderarmen van de persoon zo dicht mogelijk bij de ellebogen vast. • Strek de eigen armen en rug zoveel mogelijk en zet het eigen lichaam tegen de rug van de rolstoel of de persoon. Til dan zo rustig mogelijk en plaats de persoon op de gewenste plek. Bij deze methode is het zeer belangrijk om alle handelingen in samenspraak te doen en alleen te tillen als de persoon het toestaat en aangeeft “er klaar voor te zijn”. Zelfs als iemand op de grond zit kan deze methode gehanteerd worden zonder al te grote risico’s op rugklachten. A.1.3 Bukken en knielen Bukken is evenals duwen, trekken en tillen risicovol. Bukken belast de onderrug in hoge mate doordat de rugspieren het gewicht van het bovenlichaam in zijn geheel moeten tegenhouden. Hoe dieper voorovergebogen, hoe groter de rug-belasting. Het ligt dus voor de hand om waar mogelijk voorover bukken te voorkomen. Dat kan bereikt worden door zo veel mogelijk te knielen wanneer dicht bij de grond handelingen verricht moeten worden. Als knielen ongewenst is wegens een vuile vloer of knieproblemen kan een eenvoudig “knielkussentje” uitkomst bieden. A.2 Gebruik oprijgoten, oprijplateaus en liften Om een rolstoelgebruiker een voertuig in en uit te (laten) rijden mag wettelijk gezien gebruik gemaakt worden van zowel oprijgoten, een oprijplateau of een lift. A.2.1 Oprijgoten Vroeger (in de 60-er en 70-er jaren van de vorige eeuw) werden voornamelijk oprijgoten gebruikt. De oprijgoten zijn echter onhandig en tamelijk onveilig in gebruik omdat wegens ruimtegebrek de rolstoelwielen vaak vast lopen tegen de zijkanten van de goten. Bovendien hebben de chauffeurs of begeleiders weinig of geen sta- en loopruimte. Dat levert grote risico’s voor ongelukken en letsel op. Sinds er op grote schaal oprijplateaus en liften toegepast worden, is het gebruik van oprijgoten inmiddels sterk afgenomen. Ze worden nauwelijks nog gebruikt. Hoewel oprijgoten wettelijk gezien nog wel gebruikt mogen worden, zal niet verder op het gebruik ervan worden ingegaan! A.2.2 Oprijplateaus Een oprijplateau is een doorontwikkeling van oprijgoten. In tegenstelling tot de werkwijze bij oprijgoten biedt een oprijplateau loopruimte op hetzelfde niveau als de rolstoel en is de kans op misstappen vrijwel verdwenen. Verder is een oprijplateau bevestigd aan het voertuig en is meestal verlengd middels een uitklapbaar deel en is verder voorzien van hulpveren waardoor het optillen van het plateau weinig inspanning vergt. Het voordeel van het gebruik van een oprijplateau is vooral de tijdwinst die geboekt kan worden ten opzichte van het gebruik van een liftplateau. Het nadeel is, dat in geval van een zware rolstoelgebruiker (met een navenant zware rolstoel) een extra grote duwkracht vereist is. Zie bijlage A.1.1. voor een praktische handelwijze bij het naar binnen en naar buiten rollen van een rolstoel. © Ing. A.W.Peters Uitgave 2017 / 2018 45
   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50