Page 51 - Code VVR 2017-2018
P. 51
Deel 2 – Bijlagen bij De Code VVR Bijlage A: Praktijksituaties en werkmethoden A.6.2 Universele aanpassets In plaats van werken met losse lus-banden kunnen ook vast aan het rolstoelframe gemonteerde aanhaakbeugels of - ogen gebruikt worden. Deze zijn minder gevoelig voor verlies. Enkele van die mogelijkheden zijn bekend onder de namen “Universele aanpas-set” en “Kraftknoten”. Fabrikanten van deze hulpstukken garanderen een voldoende sterkte van de gebruikte materialen. (Zie de foto’s hierna). Universele aanpasset Kraftknoten A.6.3 Speciale aanpassingen Bij bijzondere modellen rolstoelen, waarvoor de hiervoor beschreven mogelijkheden geen uitkomst bieden, zijn vrijwel altijd speciale aanpassingen nodig. Daar is in principe geen bezwaar tegen mits deze aanpassingen de krachten die bij een ongeval ontstaan, kunnen weerstaan. Dit soort aanpassingen zullen altijd in overleg met de rolstoelleverancier en of -fabrikant gemaakt moeten worden omdat aanpassingen (negatieve) invloed kunnen hebben op de oorspronkelijke sterkte van de rolstoel of dat de constructiesterkte van de rolstoel zelf al ontoereikend is. A.7 Dragen van veiligheidsgordels Dat het wel of niet gebruiken van veiligheidsgordels het verschil kan maken tussen leven en dood is genoegzaam bekend. Maar een niet goed passende of niet juist aangebrachte standaard veiligheidsgordel kan ook levensgevaarlijk zijn. Weinigen zullen daar bij stil staan, maar bij het gebruik van standaard veiligheidsgordels is het een absolute voorwaarde dat de gebruiker daarbij “rechtop” zit en de veiligheidsgordel “onbelemmerd langs het lichaam” kan lopen. Bij rolstoelgebruikers is dat echter niet altijd vanzelfsprekend. Het komt veelvuldig voor dat de lichaamshouding als gevolg van lichamelijke beperkingen nogal afwijkt van de rechtop zithouding of de constructiedelen van de rolstoel de vrije loop van de veiligheidsgordel in de weg zitten. Dit en het feit dat ook nog oudere voertuigen (van vóór september 2008) met bijzondere vastzetsystemen wettelijk zijn toegestaan, weerhoudt de wetgever ervan om voor alle rolstoelinzittenden het gebruik van driepuntsgordels verplicht te stellen. Daarom is het toegestaan om in bijzondere gevallen andere veiligheidsgordels te gebruiken. Deze moeten dan wel verplicht “deel uitmaken van” (= een verbinding hebben met) het gebruikte vastzetsysteem. Ze moeten bovendien Juiste gordelloop voldoen aan de omschrijving dat de combinatie van het vastzetsysteem en de veiligheidsgordel “de stabiliteit van de rolstoel en de veiligheid van de inzittende moet waarborgen” (RVV artikel 59 lid 4). Zie ook de paragrafen A.7.2 en C.1.3. © Ing. A.W.Peters Uitgave 2017 / 2018 51
   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56