Page 55 - Code VVR 2017-2018
P. 55
Deel 2 – Bijlagen bij De Code VVR Bijlage A: Praktijksituaties en werkmethoden • Werkbladen met ingebouwde bedieningskast of andere elektrische aanpassingen Hoewel ook dit type werkbladen afneembaar is, is het vaak niet wenselijk om dit door de chauffeur te laten doen. In veel gevallen is de juiste afstelling en plaatsing van de hulpapparatuur van zodanig belang, dat het afnemen van het werkblad te veel functionele risico’s voor de gebruiker met zich meebrengt. Vanzelfsprekend is dan het risico op letsel bij botsingen groter dan zonder werkblad, maar soms is er geen andere keus. In deze gevallen moet de chauffeur wel heel goed aandacht schenken aan het op de juiste wijze aanleggen van de veiligheidsgordel. Zie hiertoe ook de paragrafen A.7 en A.8 in deze bijlage en de bijlagen B.5.4 en B.5.5. Een kleine verbetering kan daarna nog bereikt worden door het werkblad zo ver mogelijk van de gebruiker af te schuiven. Bij een goede gordelloop over de heupen neemt het risico op inwendig letsel dan nog iets af. Een belangrijke verantwoordelijkheid ligt in deze gevallen bij de adviseur die betrokken is bij de keuze van de rolstoel en de aanpassingen. Deze adviseur dient er bij de keuze van de rolstoel en of aanpassingen al rekening mee te houden dat er voldoende ruimte is voor een vrije gordelloop. Daarbij is het tevens van belang om te zorgen voor een zo breed mogelijk gepolsterde opstaande rand langs de buikuitsparing van het werkblad. Dit zorgt ervoor dat als de rolstoelgebruiker bij een botsing onverhoopt toch naar voren schuift of kantelt, het steunvlak voor de buik zoveel mogelijk de krachten verdeelt. NB: De wettelijke aansprakelijkheid van de chauffeur van de rolstoelauto houdt op bij “het juiste gebruik van het vastzetsysteem en de veiligheidsgordel”. De extra risico’s door (onjuiste) aanpassingen aan de rolstoel zijn derhalve altijd het “eigen risico” van de rolstoelgebruiker of diens vertegenwoordiger en kunnen niet afgewenteld worden op de chauffeur. • Andere aanpassingen Andere, niet werkblad gerelateerde, aanpassingen zijn er in talloze varianten. Daarop nader ingaan is binnen de Code VVR niet doenlijk. In algemene termen kan echter worden gezegd dat het de verantwoordelijkheid is van de adviseurs en leveranciers van die aanpassingen om er voor te zorgen dat extra apparatuur zoals zuurstofflessen of beademingsapparatuur zodanig vastgezet (kunnen) worden dat deze bij een botsing aan de rolstoel vast blijven zitten en tevens het gebruik van een veiligheidsgordel mogelijk blijft. Bij een genormeerde botsing treden vertragingskrachten op van 20 g (= rekenen met 20x het eigen gewicht). Bevestigingen moet daar tegen bestand zijn. In dit soort situaties heeft de chauffeur van de rolstoelbus wel het recht om op grond van losse of twijfelachtig gemonteerde materialen aan de rolstoel het vervoer te weigeren. Hij kan dit doen op grond van artikel 5.18.3 van de “Regeling Voertuigen” (zie bijlage C.1.2). Dit artikel schrijft immers voor dat het vervoeren van losse materialen die extra risico’s op letsel bij een botsing voor overige passagiers met zich meebrengen, verboden is. Zie ook § A.11 hierna. A.11 Opbergen of vastzetten van bagage en of losse materialen In de Regeling Voertuigen staat (artikel 5.18.3) dat “in een voertuig waarin vervoer van een passagier in een rolstoel plaatsvindt, geen losse voorwerpen aanwezig mogen zijn die het risico op letsel bij een noodstop, een aanrijding of een botsing kunnen verhogen”. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. De gebruikelijke rolstoelbussen zijn meestal zodanig ingericht dat er nauwelijks afzonderlijke bagageruimte aanwezig is die voldoende bescherming biedt. Bovendien zijn de bussen maar zelden voorzien van voldoende sjor-ogen om bagage aan vast te zetten. Oplossingen daarvoor liggen soms voor de hand, maar soms ook niet. Er kan onder andere gedacht worden aan de volgende mogelijkheden: • In de ombouwfase van de auto rekening houden met het aanbrengen van voldoende bevestigingspunten voor sjorbanden en opbergvakken. • Zorgen voor de aanwezigheid van een voldoende aantal lange sjorbanden van goede kwaliteit en sterkte. Daarmee kan bagage eenvoudig vastgezet worden aan sjor-ogen of aan de frames van de overige zitplaatsen. • Gebruik waar mogelijk niet in gebruik zijnde spanbanden van de vastzetsystemen. Deze kunnen bijvoorbeeld aan elkaar gehaakt over bagage heen worden gelegd, maar ook over daartoe geschikte materialen zoals rollators, lege rolstoelen en scootmobielen waarvan de gebruikers gebruik maken van de reguliere stoelen in het voertuig. © Ing. A.W.Peters Uitgave 2017 / 2018 55
   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60