Page 58 - Code VVR 2017-2018
P. 58
Bijlage B: Beginselen en uitgangspunten Deel 2 – Bijlagen bij De Code VVR B.3 Toelichting begrip “rolstoel” (definitie) Zie ook de “rolstoeldefinitie” in hoofdstuk 2 Binnen de (wegenverkeers-)wetgeving wordt op verschillende plaatsen gesproken over rolstoelen. Het woord rolstoel is echter geen eenduidig begrip. Rolstoelen zijn er in veel soorten en maten. Klein, groot, smal, breed, lichtgewicht, zwaar, voor volwassenen, voor kinderen, met of zonder elektrische aandrijving, met kleine of grote wielen, sportieve of stabiele, met drie of meer wielen en met verschillende technische opbouw. Vaak zijn rolstoelen ook nog aangepast om voor de gebruikers die in bijzondere lichaamshoudingen moeten zitten, deze comfortabel of functioneel passend te maken. De wetgever maakt echter geen onderscheid in soorten en typen rolstoelen en gebruikt het woord rolstoel voornamelijk als een containerbegrip. De consequentie daarvan is, dat vervoerders en hun chauffeurs zelf moeten bepalen welke soorten en typen rolstoelen zij wel of niet kunnen of willen vervoeren. Dat leidt er toe dat conflicten kunnen ontstaan over het wel of niet vervoeren van bepaalde (soorten) rolstoelen. Om de kans op conflicten daarover te verminderen of te voorkomen dat discussies in een welles-nietes sfeer terecht komen, is het van belang om het begrip rolstoel te verduidelijken en in een definitie vast te leggen. De Code VVR geeft daaraan een invulling. Reikwijdte van de definitie: Definities kunnen makkelijk verschillend geïnterpreteerd worden en tot verschillende betekenissen leiden. Daarom is het noodzakelijk om van iedere definitie ook de reikwijdte vast te leggen. Binnen de context van het vervoeren van rolstoelgebruikers is het goed om hiertoe als uitgangspunt te nemen dat rolstoelgebruikers buitenshuis hetzelfde moeten kunnen doen als wat gezonde soortgelijke mensen in het algemeen “lopend” plegen te doen, en zij daarbij gebruik (willen) maken van een auto, taxi of openbaar vervoer. Dat betekent dat voor mensen met beperkingen “alle hulpmiddelen” die deze loopfunctie vervangen, binnen de reikwijdte van de definitie vallen. B.4 Toelichting begrip typering rolstoelen naar hun vervoerbaarheid Zie ook het begrip “typering rolstoelen naar hun vervoerbaarheid” in paragraaf 2.15 . Zoals hiervoor in paragraaf B.3 al is weergegeven maakt de wetgever behoudens enkele belangrijke aanwijzingen geen onderscheid naar de soorten rolstoelen die in gebruik zijn. De wetgever stelt slechts (prestatie)eisen aan het gebruik van de vastzetsystemen en de veiligheidsgordels. Daardoor kunnen de wettelijke regels leiden tot onduidelijkheden. De wetgever legt daarentegen wel de verantwoordelijkheid voor de juiste manier van omgaan met rolstoelen bij de chauffeur. (RVV art.59 lid 8). Veel chauffeurs ontberen echter de noodzakelijke kennis en het inzicht om te kunnen beoordelen of zij op verantwoorde wijze kunnen omgaan met de vastzetsystemen in combinatie met de rolstoelen, veiligheidsgordels en de passagiers. Om deze materie enigszins hanteerbaar te maken, biedt de Code VVR hiertoe een hulpmiddel in de vorm van het maken van een globale onderverdeling naar verschillende typen rolstoelen. In de eerste plaats is er het besef dat er in relatie tot het veilig vervoeren van rolstoelgebruikers in principe maar twee soorten rolstoelen zouden moeten bestaan, “veilig vervoerbare” en “niet veilig vervoerbare”. Het ultieme streven zou dan moeten zijn dat alle rolstoelen, die als “vervangende zitplaats” worden gebruikt, veilig vervoerbaar zouden zijn. Helaas is dit een utopie. Er zijn namelijk zoveel verschillende rolstoelen in omloop dat het onmogelijk is om vast te stellen of rolstoelen in algemene zin wel of niet veilig vervoerbaar zijn. Zo kun je oudere reeds in gebruik zijnde modellen bijvoorbeeld niet meer (crash)testen en bij individueel op maat gemaakte rolstoelen kan dat ook niet. Om die rolstoelen als groep toch te kunnen indelen zal daarvoor dus een aparte groepsomschrijving nodig zijn. 58 Uitgave 2017 / 2018 © Ing. A.W.Peters